Armen of benen, wat maakt het verschil?

Twee weken is het geleden dat we dit project lanceerden.  Als ik alle berichten en gelukwensen oplijst, kan ik moeilijk geloven dat we nog maar twee weken ver zijn op onze weg naar Side to Side.  Buiten mocht er dit weekend dan misschien wel een wit sneeuwtapijt gelegen hebben, Vlaanderen kan alvast bestempeld worden als zeer warm. 

Al deze berichten zetten mij dan ook aan om meteen goed te trainen. Zo bolde ik gisteren met de rolstoel tot bij mijn jarige papa.  Na enkele trainingstochtjes van om en bij de 10 km, imiteerde ik zo dus voor het eerst – met een afstand van ruim 25 km – een rit uit de Side to Side-route.  Omdat het heel fijn zou zijn om zo vaak mogelijk een wandelaar bij me te hebben waarmee ik een toffe babbel kan slaan tijdens mijn tocht, zal het tempo tussen de 5 en 6 km per uur moeten zijn.  Gisteren startte ik daarom iets te furieus met een gemiddelde van ruim 7 km/u.  Tegen het einde van de rit werd het dan ook pittig, zeker toen ik nog 2 bruggen over moest.  Alweer een lesje geleerd.

Eén van de doelen van dit project is om op een positieve manier spina bifida en hydrocephalus onder de aandacht te brengen in onze samenleving.  Ik denk hierbij zeker ook aan hoe men naar mensen met een beperking kijkt.  Vaak komen er hier zeer stereotiepe beelden naar voor.  Zo bolde ik gisteren tijdens mijn trainingsrit langs de Nete.  Een tegenligger met de fiets riep me toe: “Amai, daar krijgt ge sterke armen van”.  Spontaan dacht ik: “merci voor de aanmoediging.”

Maar tegelijk voelde ik me ook wel een beetje geklopt in mijn eigenwaarde. Ik bedenk mij dat ik nog nooit een wandelaar heb toegeroepen met de woorden “amai, daar krijgt ge sterke benen van!”. Ik besef dan goed dat er in onze samenleving een vertekend beeld bestaat over mensen in een rolstoel. Alsof wij per definitie hulpeloos en zwak zouden zijn. Dat komt zeker ook omdat we heel vaak geen mensen met een beperking kennen in onze eigen omgeving. Ik hoop dat ik die fietser volgende keer durf vragen om een eindje met me mee te bollen. Misschien krijgt hij achteraf dan wel een ander en beter beeld van mij.

Dus maak jullie niet ongerust. Ik wil heus niet meer aanzien krijgen dan mijn jarige papa die meermaals te voet de dodentocht tot een goed einde bracht.